Nieuws van Bonaire

Hoofdofficier BES-eilanden verwondert zich over situatie

Door René Zwart©

Kralendijk – Hoofdofficier van Justitie in Caribisch Nederland mr. Bote ter Steege heeft de installatie van rechter Gerard tot lid van het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangegrepen om te wijzen op enkele cruciale tekortkomingen in het recht op de BES-eilanden. Ter Steege die op 1 juni is aangetreden sprak in zijn requisitoir van ‘verwonderpunten’. Een daarvan is het feit dat op 10-10-10 is nagelaten Jeugdstrafrecht in te voeren. Een ander is het ontbreken van de mogelijkheid voor rechters om TBS op te leggen, simpelweg omdat het niet in het wetboek van Strafvordering is opgenomen. Een andere kwestie die de hoofdofficier verwondert is dat de wegenverkeersordening sinds 1957 niet meer is aangepast aan de sterk veranderde verkeerssituatie op Bonaire. Hij stipte ook aan dat er in navolging van Europees Nederland nog wel wat aan ‘ontbureaucratisering’ te doen is op de eilanden. Hieronder de volledige tekst van Ter Steeges requisitoir.

De verwonderpunten van mr. Ter Steege

,,Meneer en mevrouw Gerard, namens het Openbaar Ministerie in het gehele Caribische deel van ons Koninkrijk, feliciteer ik u meneer Gerard van harte met uw installatie tot lid van het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Mevrouw de president, voorzitter, leden van het Gerecht, dames en heren, het is mij een eer om hier als hoofdofficier van justitie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, namens de procureur-generaal van het Openbaar Ministerie Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op deze buitengewone zitting op te treden. Ook het Hof, maar ook Bonaire, wil ik van harte feliciteren met de installatie van mr. Gerard. Mr. Gerard is niet alleen een ervaren en allround rechter, maar ook goed bekend met dit deel van het Koninkrijk. Eerder was hij als wetgevingsjurist werkzaam op Curaçao en als rechter op Aruba. Bon bini na Boneiru!

In amper – hier voorafgaande – drie zinnen zijn we met als vertrekpunt het Koninkrijk der Nederlanden via de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten aangekomen bij de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van het land Nederland, ook wel bekend onder de noemer Carabisch Nederland of BES-eilanden. Drie zelfstandige landen en drie openbare lichamen van een land op 8.000 kilometer afstand met voor die drie landen en openbare lichamen een eigen systeem van wet- en regelgeving waarbinnen het Gemeenschappelijk Hof rechtspreekt. Dat lijkt mij niet steeds gemakkelijk. Ik ben sinds 1 juni 2018 in functie en dus nog in de eerste 100 dagen van deze nieuwe functie. Ik ben ook nog volop bezig met het verder leren kennen van de eilanden en diens bewoners, de collega’s van de diverse parketten, de gezaghebbers, het Hof, de politie en de pers. Uit die gesprekken vallen mij allereerst twee dingen op: de gastvrijheid en betrokkenheid bij het wel en wee van de eilanden.

Ik ga terug naar het recht. Zoals hiervoor gezegd lijkt mij rechtspreken niet steeds gemakkelijk. Zo is er bijvoorbeeld wel jeugdstrafrecht op Sint Maarten, maar nog niet op de BES eilanden. Op Bonaire geldt een zeer gedateerde Wegenverkeersverordening uit 1957, terwijl op andere eilanden –deels- al wordt gewerkt met een gemoderniseerde versie. Recentelijk is zowel op Aruba als op Curaçao door het Hof TBS met dwangverpleging opgelegd, maar in het wetboek van Strafvordering van de BES is de TBS nog niet in werking getreden en kan TBS niet worden opgelegd. Het gegeven dat we in dit deel van het Koninkrijk overigens ook geen TBS kliniek hebben, laat ik voor nu maar even. Er zijn bij mij dus ook verwonderpunten. En enkele van die verwonderpunten, maar u mag ze ook kwalificeren als wensen, wil ik wat uitgebreider met u delen.

Maar eerst wil ik nog wat zeggen over het jeugdstrafrecht. Hiervoor noemde ik dat het wetboek van Strafvordering BES het jeugdstrafrecht niet kent. Gelukkig komt daar binnenkort verandering in. De minister van Justitie & Veiligheid heeft in de Tweede Kamer toegezegd dat het jeugdstrafrecht rond oktober 2019 zal worden ingevoerd. Het jeugdstrafrecht is een vorm van strafrecht die ligt tussen de extremen van geen strafrechtelijke verantwoordelijkheid enerzijds en volledige strafrechtelijke verantwoordelijkheid anderzijds. Het is een overgangsrecht dat wordt vormgegeven door een geleidelijke toename van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de jeugdige en een geleidelijke afname van de verantwoordelijkheid van anderen, zoals ouders, voor het gedrag van de jeugdige. Dit speciale karakter van het jeugdstrafrecht vindt ook zijn uitwerking in de beginselen die ten grondslag liggen aan het jeugdstrafrecht.

Het jeugdstrafrecht wordt gekenmerkt door een pedagogisch karakter, waar het belang van het kind, de beschermingsgedachte van de jeugdige en speciale preventie voorop staan. Daarbij speelt speciale preventie (het voorkomen van recidive) een hele belangrijke rol. Speciale preventie kan over het algemeen het beste gerealiseerd worden door het verbeteren van de opvoedingssituatie van de jeugdige. Zoals gezegd, rond oktober 2019 zal het jeugdstrafrecht voor de BES-eilanden in werking treden. Wetgeving aanpassen, dames en heren, is een ding, maar dan moet vervolgens ook nog de vertaalslag naar de praktijk plaatsvinden. Denkt u daarbij bijvoorbeeld aan het geschikt maken van het JCN voor jeugddetentie en het opzetten van leertrajecten en het intensiveren van de samenwerkingen tussen de Voogdijraad en reclassering. Dat betekent niet dat de jeugdige niet gestraft moet worden, integendeel, maar straf is hier een middel tot gedragsbeïnvloeding van de jeugdige. En we willen niet dat jeugdige verdachten en veroordeelden bij volwassen criminelen worden opgesloten. Op dit moment wordt er hier op Bonaire en in Den Haag door allerlei instanties hard gewerkt om in oktober 2019 zover te zijn.

Ik kom bij mijn eerste verwonderpunt. Deze gaat in de kern over ontbureaucratisering en minder werk voor de politie en het Openbaar Ministerie. In Europees Nederland is onlangs in het wetboek van Strafvordering geregeld dat de politie voor het opvragen van camerabeelden niet steeds meer de toestemming nodig heeft van de officier van justitie. Dat scheelt heel veel werk voor de politie en voor het Openbaar Ministerie en wie kan daar op tegen zijn, zou je dus zeggen……….., maar in het wetboek van Strafvordering BES, dat zeer recent wel is aangepast, is deze aanpassing niet opgenomen. Wat mij betreft wordt dit bij een volgende aanpassing alsnog geregeld. En dan mijn tweede verwonderpunt. De BES-eilanden zijn als openbare lichamen onderdeel van het land Nederland. Een openbaar lichaam is, in de bestuurlijke indeling van het Koninkrijk der Nederlanden, een overheid die bepaalde taken uitvoert binnen een bepaald ruimtelijk gebied of op een bepaald inhoudelijk gebied. Eerder waren er in Nederland ook de nodige openbare lichamen. De eerste, wat later de Wieringermeerpolder is geworden, werd in 1938 in het leven geroepen. En wat nu de provincie Flevoland is, was eerst ook een openbaar lichaam. Openbare lichamen zijn het beste te vergelijken met gemeenten, hoewel niemand kan en zal volhouden dat de BES-eilanden gemeenten zijn van Nederland. Hoewel Nederland na 10.10.10 bepaalde overheidstaken, zoals politie en brandweer, maar ook onderwijs en volksgezondheid heeft overgenomen, zijn een groot aantal aan taken, zoals het organiseren van referenda en verkiezingen, het bouwen van infrastructuur, het afgeven van vergunningen, maar ook het stellen van regels op de weg bij de openbare lichamen gebleven.

De wegenverkeersverordening die op Bonaire geldt stamt uit 1957. In 1980 waren dat iets meer dan 9.000 inwoners. Op 1 januari 2017 telde Bonaire iets meer dan 19.000 inwoners. De verwachting is dat Bonaire in 2025 ongeveer 25.000 inwoners heeft. Het zal iedereen duidelijk zijn dat het autobezit door die jaren op Bonaire navenant is toegenomen. En daarnaast is er met de voortdurende groei van het toerisme ook het gebruik van motoren, scooters, fietsers en een scala aan elektrische voertuigen extra bijgekomen. Waarvoor dient de Wegenverkeersverordening eigenlijk? Kort samengevat; door het stellen en het voortdurend blijven (bij) stellen van regels aan de zich steeds wijzigende omstandigheden, kunnen inwoners en bezoekers van Bonaire op een veilige manier deel blijven nemen aan het verkeer. Dat is niet alleen een recht van alle verkeersdeelnemers maar vooral een opdracht aan de overheid. Naast het voorkomen van groot menselijk leed zorgt een helmplicht en het verplicht dragen van gordels dat er minder medische kosten moeten worden gemaakt.

De discussie over de noodzaak om te komen tot een nieuwe Wegenverkeersverordening heeft wat mij betreft recent vooral een nieuwe impuls gekregen naar aanleiding van de onlangs door de politie uitgevoerde alcohol controle. In het persbericht naar aanleiding van de resultaten van die alcoholcontrole werd ook nog eens aandacht gevraagd voor het feit dat er bij aanrijdingen op Bonaire regelmatig dronken bestuurders zijn betrokken. Met een nieuwe Wegenverkeersverordening zal het de politie mogelijk worden om met de ademanalyse veel sneller en veel vaker op te treden tegen dronken bestuurders. De veel –vooral voor de politie- tijd kostende omslachtige huidige procedure om tot een bewezen verklaring voor dronken rijden te komen komt daarmee te vervallen. En de vrijgekomen tijd kan door de politie aan andere zaken worden besteed. Afgelopen week heeft de Eilandsraad, onze wetgevende instantie als het gaat om de Wegenverkeersverordening, het integraal veiligheidsbeleid vastgesteld. Verkeersveiligheid is daarin een belangrijk hoofdstuk. Het afkondigen van een gemoderniseerde Wegenverkeersverordening is daarbij onmisbaar! Met grote belangstelling volgt het Openbaar Ministerie dan ook de verdere besluitvorming van de nieuwe Wegenverkeersverordening door de Eilandsraad.

En dan kom ik tot mijn derde verwonderpunt. Vlak nadat ik aantrad als hoofdofficier van justitie kreeg ik een klacht te behandelen die bij de Nationale ombudsman was ingediend. Een inwoner van Bonaire was in zijn huis overvallen. Twee verdachten werden veroordeeld. Ook moesten ze een schadevergoeding betalen aan het slachtoffer. Maar van dat betalen kwam niets.Net als in het wetboek van Strafvordering dat geldt in Europees Nederland kent ook het wetboek van Strafvordering van de BES (Caribisch Nederland) de zogenaamde schadevergoedingsmaatregel. De schadevergoedingsmaatregel is de strafrechtelijke maatregel die kan worden verbonden aan de betaling van een schadevergoeding aan een slachtoffer van een misdrijf, de benadeelde partij. Met de incasso van de schadevergoedingsmaatregel is de Staat belast. De Staat probeert ervoor te zorgen dat de veroordeelde de schadevergoeding betaalt. In Europees Nederland wordt de incasso gedaan door het Centraal Justitieel Incassobureau namens de Staat. Heeft de veroordeelde dader 8 maanden na de beslissing van de rechter nog niet betaald, dan kan soms vast het bedrag of een deel daarvan door de Staat worden betaald. Dit heet de voorschotregeling.

In Caribisch Nederland bestaat een dergelijke voorschotregeling niet en is namens de Staat het Openbaar Ministerie BES belast met de incasso. Er is in Carabisch Nederland dus geen incassobureau. Er is een wettelijke inspanningsverplichting voor het Openbaar Ministerie BES om te proberen die door de rechter opgelegde schadevergoeding geïnd te krijgen. Ik zal u details over hoe het Openbaar Ministerie BES die inspanningsverplichting invult besparen, ik beperk mij voor nu tot de conclusie dat die inspanningen het Openbaar Ministerie veel werk oplevert, maar niet of nauwelijks niet de gewenste resultaten oplevert. En voor de goede orde, dat ligt niet aan de inspanningen van het Openbaar Ministerie, maar vooral aan het gegeven dat van een kale kip immers niet te plukken valt.

Dat gegeven, dat van die kale kip niet te plukken viel, zorgde er voor dat per 1 januari 2016 in Europees Nederland de voorschotregeling in werking trad. Natuurlijke personen en eenmansbedrijven die door de rechter een schadevergoeding toegewezen hebben gekregen, konden vanaf toen een voorschot (gemaximaliseerd tot een bedrag van €5000) van de overheid krijgen. Slachtoffers in Europees Nederland waren niet meer afhankelijk van de dader voor de uitbetaling. Ik ben nog steeds verbaasd dat dezelfde voorschotregeling niet voor Caribisch Nederland geldt. Er wordt op dit moment overigens door diverse instanties en organisaties gewerkt aan een voorstel om dit -min of meer- recht te trekken. Ook dit punt wordt door het Openbaar Ministerie met grote belangstelling gevolgd.

Ik kom tot een afronding en ik maak daarbij gebruik van een stuk tekst uit het Jaarplan 2019 van het Openbaar Ministerie BES, dat nog onder mijn voorganger mr. Hambeukers tot stand is gekomen. Op het gebied van integrale aanpak van veiligheidsproblemen vervult het Openbaar Ministerie BES al jaren de rol van initiatiefnemer en stimulator. Voorstellen en plannen op dat gebied zijn in de vorige jaarplannen terug te vinden. Wat nu zichtbaar wordt is dat door de veiligheidspartners concrete aanzetten worden gegeven om structureel en op een integrale manier naar oplossingen te zoeken. Voorbeelden zijn de Integrale Veiligheidsplannen waar de Openbare Lichamen Saba en Bonaire en hun gezaghebbers het initiatief toe hebben genomen. Het integraal samenwerken, dames en heren, komt dus nu echt van de grond. Die ontwikkeling juicht het Openbaar Ministerie BES vanzelfsprekend toe maar tegelijkertijd verandert ook de insteek en de uitdaging waarvoor het parket wordt gesteld. Het is één ding om iets aan te jagen. Om van iets te zeggen dat je het nodig vindt. Maar het vergt heel wat meer om in zo’n ontwikkeling ook echt mee te gaan en een betrouwbare partner te blijken.

Ik sluit af met een letterlijk citaat van mr. Hambeukers. Je kunt alleen samen aan doelen werken als je iets van jezelf inlevert. Als je met anderen keuzes maakt en dus ook bereid bent compromissen te sluiten. En die keuzes vervolgens ook nakomt.”

Deel dit artikel

Rocargo

Rocargo

Rocargo

Rocargo