Nieuws van Bonaire

Bedrijven profiteren van fout in Belastingwet BES

Staatssecretaris Menno Snel I Foto MinFin

Door René Zwart©

Den Haag – Het komt niet vaak voor, maar de regering blijkt in 2011 bij de invoering van het belastingstelsel voor Caribisch Nederland een fout te hebben gemaakt die in het voordeel van belastingplichtingen uitpakt.

Rocargo

Het voordeel beperkt zich tot een aantal bedrijven, maar volgens staatssecretaris Menno Snel van Financiën hebben een paar slimmeriken al geprofiteerd van de omissie. Doordat de Belastingregeling voor het Land Nederland, de Wet op de Vennootschapsbelasting en de Belastingwet BES niet waterdicht op elkaar zijn afgestemd kunnen bedrijven in sommige gevallen gebruikmaken van een dubbele vrijstelling.

De staat is door de blunder – Snel spreekt eufemistisch van een ‘ongewenste samenloop van bepalingen’ – vooralsnog geen grote bedragen misgelopen, maar de staatssecretaris voorziet dat dit in de toekomst kan veranderen en heeft de Tweede Kamer daarom vandaag laten weten de wetgeving per 1 januari 2019 te zullen repareren. Lees hieronder de volledige toelichting van de bewindsman:

Toelichting staatssecretaris Snel

,,De Belastingregeling voor het land Nederland (hierna: “BRN”) voorziet in het voorkomen van dubbele belasting in de relatie tussen het in Europa gelegen deel van het land Nederland (hierna: “Europees Nederland”) en het in het Caribische gebied gelegen deel van het land Nederland (hierna: “BES eilanden”). De systematiek van de BRN en de daarin opgenomen verdeling van heffingsbevoegdheden sluiten in grote mate aan bij de voor (Europees) Nederland gesloten belastingverdragen. Gebleken is evenwel dat er door een ongewenste samenloop van bepalingen van de BRN, de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: “Wet Vpb 1969”) en de Belastingwet BES, waarop de BRN mede is gebaseerd, in bepaalde situaties noch in Europees Nederland noch op de BES eilanden belasting wordt geheven over de winsten uit op de BES eilanden verrichte ondernemingsactiviteiten. In de praktijk heeft zich deze problematiek van in wezen dubbele vrijstelling ook in enkele gevallen voorgedaan. Dit wijzigingsbesluit strekt ertoe dit gevolg weg te nemen. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt een onjuiste verwijzing in de BRN te verbeteren.

Belastingheffing over ondernemingsactiviteiten op de BES eilanden De BES eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) maken sinds de staatkundige herindeling van 10 oktober 2010 als drie afzonderlijke openbare lichamen deel uit van het land Nederland. In dat kader is per 1 januari 2011 het fiscale stelsel van de BES eilanden ingevoerd. Wat betreft de belastingheffing over winsten van lichamen wijkt dat stelsel sterk af van het fiscale stelsel van Europees Nederland: het fiscale stelsel van de BES eilanden kent geen dividend- en vennootschapsbelasting maar in plaats daarvan een opbrengst- en vastgoedbelasting.

Bij de vormgeving van het fiscale stelsel van de BES eilanden is onderkend dat de afwezigheid van een winstbelasting lichamen met een beperkte substance aan zou kunnen trekken. Daarom is er voor gekozen om uitsluitend lichamen met voldoende reële activiteiten aldaar in aanmerking te kunnen laten komen voor dat stelsel. Bij fictie vallen daarom in eerste instantie alle feitelijk op de BES eilanden gevestigde lichamen, ook lichamen met reële activiteiten aldaar, onder het fiscale stelsel van Europees Nederland. Dit is geregeld in artikel 5.2 Belastingwet BES en artikel 2, achtste lid, Wet Vpb 1969.

In artikel 5.2, tweede lid, Belastingwet BES, is geregeld dat lichamen met reële activiteiten op de BES eilanden de inspecteur kunnen verzoeken om te worden aangemerkt als inwoner van de BES eilanden voor de toepassing van de Belastingwet BES en de Wet Vpb 1969. Lichamen vallen niet langer onder het stelsel van Europees Nederland maar onder het stelsel van de BES eilanden als (i) aan de voorwaarden voor voldoende reële activiteiten op de BES eilanden is voldaan en (ii) de inspecteur, op verzoek van belastingplichtige, een vestigingsplaatsbeschikking heeft afgegeven. Van voldoende reële activiteiten in de zin van artikel 5.2, tweede lid, Belastingwet BES is, kort gezegd, sprake als een lichaam (a) gedurende ten minste twee jaar een op de BES eilanden gelegen onroerende zaak met een waarde van ten minste USD 50,000 ter beschikking heeft en (b) voltijds werk verschaft aan ten minste drie gekwalificeerde natuurlijke personen die op de BES

eilanden wonen. Daarnaast bestaan er enkele specifieke bepalingen voor kleine ondernemingen en ondernemingen die geen financiële activiteiten uitvoeren om in aanmerking te komen voor een vestigingsplaatsbeschikking.

Ongewenste samenloop

Rocargo

De ongewenste samenloop ziet op de situatie dat een op de BES eilanden gevestigd lichaam dat wel in aanmerking komt voor een vestigingsplaatsbeschikking (aan de hiervoor genoemde voorwaarde (i) wordt derhalve voldaan), maar een dergelijke beschikking niet aanvraagt (aan voorwaarde (ii) wordt niet voldaan). In die situatie blijft dat lichaam fiscaal inwoner van Europees Nederland en ingevolge de artikelen 4.4, onderdeel j, en 5.1, van de Belastingwet BES blijft dan de heffing van vastgoedbelasting onderscheidenlijk opbrengstbelasting op de BES eilanden achterwege. Maar ook in Europees Nederland vindt feitelijk geen heffing van vennootschapsbelasting plaats over de winsten uit activiteiten op de BES eilanden vanwege de in artikel 15e Wet Vpb 1969 opgenomen objectvrijstelling (wel zijn de winstuitkeringen in die situatie onderworpen aan de dividendbelasting).

Eén van de voorwaarden van de toepassing van de objectvrijstelling is dat Nederland ingevolge een regeling ter voorkoming van dubbele belasting een vrijstelling dient te verlenen ter zake van in een buitenland behaalde winst. Voor de toepassing van de objectvrijstelling wordt de BRN gezien als een regeling ter voorkoming van dubbele belasting en de BES eilanden als “buitenland”. In de relatie tussen Europees Nederland en de BES eilanden is de objectvrijstelling dus van toepassing op ondernemingswinsten waarvoor Europees Nederland op grond van de BRN een vrijstelling van belasting dient te verlenen. Ingevolge artikel 3.1, tweede lid, BRN, is dat het geval. Daaraan is niet de voorwaarde verbonden dat deze winsten ook op de BES eilanden kunnen worden belast.

Bovenstaande problematiek speelt alleen in de situatie waarin sprake is van een lichaam dat feitelijk is gevestigd op de BES eilanden maar bij fictie geacht wordt in Europees Nederland te zijn gevestigd. De ongewenste samenloop vindt daarbij alleen plaats bij lichamen die in aanmerking komen voor een vestigingsplaatsbeschikking (zie hiervoor) maar deze niet aanvragen. Bij feitelijk in Europees Nederland of in het buitenland gevestigde lichamen speelt deze problematiek van in wezen dubbele vrijstelling niet. Deze lichamen zijn vastgoedbelasting verschuldigd indien zij het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht hebben van een op de BES eilanden gelegen onroerende zaak.

Oplossing: verrekening in plaats van vrijstelling in situaties van dubbele niet-heffing

Met dit besluit wordt de BRN gewijzigd voor lichamen die, kort gezegd, ingevolge de in artikel 5.2 Belastingwet BES en artikel 2, achtste lid, Wet Vpb 1969 opgenomen ficties inwoner van Europees Nederland zijn. Voor positieve winsten van die lichamen is niet langer de vrijstellingsmethode maar de verrekeningsmethode van toepassing als methode voor voorkoming van dubbele belasting. Bijgevolg is in die situaties ook dat de objectvrijstelling niet meer van toepassing is op die positieve winsten, waardoor in Europees Nederland heffing over de winsten kan plaatsvinden.

De beperking van de wijziging tot positieve winsten betekent dat verlieslatende activiteiten na de wijziging niet anders worden behandeld dan voorheen. Verliezen die toerekenbaar zijn aan een vaste inrichting op de BES eilanden komen op grond van de objectvrijstelling niet in mindering op de grondslag van de vennootschapsbelasting. Dit wordt niet gewijzigd. Hierdoor wordt voorkomen dat in de opstartfase van ondernemingsactiviteiten eventuele aanloopverliezen in mindering op de Nederlandse vennootschapsbelastinggrondslag worden gebracht, terwijl voor in latere jaren behaalde positieve winsten geopteerd wordt voor toepassing van het (dan) gunstigere fiscale stelsel van de BES eilanden.

In zijn algemeenheid geldt dat het Nederlandse verdragsbeleid er – net als het besluit voorkoming dubbele belasting 2001 – op gericht om zoveel mogelijk het principe van kapitaalimportneutraliteit te volgen en daarmee buitenlandse winsten vrij te stellen. De voorgestelde oplossing om voor positieve winsten niet langer de vrijstellingsmethode maar de verrekeningsmethode toe te passen, wijkt hier van af. De achtergrond hiervan is gelegen in het antimisbruik karakter van de oplossing welke is gericht op een specifieke, binnenlandse situatie. Het betreft daarmee afstemming van twee fiscale stelsels binnen Nederland. De bedoeling is namelijk om de hierboven beschreven situatie van dubbele niet-heffing over activiteiten op de BES-eilanden tegen te gaan. Er bestaat daarmee een grotere prikkel om een vestigingsplaatsbeschikking aan te vragen. Heffing vindt dan plaats via het fiscale stelsel van de BES-eilanden. Vanwege het antimisbruik karakter is geen regeling getroffen voor verrekening van verliezen toerekenbaar aan activiteiten op de BES-eilanden.”

Deel dit artikel

Rocargo

Rocargo

Rocargo

Rocargo