Bonaire

Vice-president Raad van State Donner dringt aan op geschillenregeling

Door René Zwart©

Den Haag – In het jaarverslag van de Raad van State dat vice-president Piet Hein Donner vandaag in Den Haag heeft gepresenteerd, wordt in een apart aan de Caribische delen van het Koninkrijk gewijd hoofdstuk onder meer stil gestaan bij de solidariteit tussen de (ei)landen na orkaan Irma en de geschillenregeling die er ruim 7 jaar na 10-10-10 nog altijd niet is. Maar de belangrijkste passage is de constatering dat ,,de politiek-bestuurlijke verhoudingen tussen de partners in het Koninkrijk het afgelopen jaar niet structureel zijn verbeterd.”

Dat lijkt, gezien de oplopende animositeit tussen Den Haag en de eilanden, een typisch Donneriaans eufemisme.

,,Ik zie het eufemisme niet. In eerdere jaarverslagen heb ik opgemerkt dat de verhoudingen niet goed waren. Nu constateer ik dat deze niet zijn verbeterd. Ze waren al niet goed en zijn er in het afgelopen jaar niet beter op geworden.”

Kunt u daar meer aan doen dan het alleen op te merken?

,,De Raad van State van het Koninkrijk kan behulpzaam zijn de verhoudingen beter te maken, zoals in het verleden enkele keren gebeurd is door een bemiddelende rol te spelen tussen partijen. Maar als het om de verhoudingen gaat zijn het de afzonderlijke kabinetten die daar verantwoordelijk voor zijn. Dat is precies de reden waarom we in het jaarverslag zeggen dat het wenselijk is dat er een geschillenregeling komt.”

Tijdbommetje

Dat lijkt een tikkend tijdbommetje. Na bijna acht jaar ruzie over hoe die regeling er uit moet zien ligt er een eenzijdig door Nederland ontworpen wetsvoorstel dat op grote bezwaren van de regeringen en Staten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten stuit.

,,Dat is ten dele het gevolg van het feit dat er heel verschillende beelden bestaan voor welke geschillen de regeling er moet zijn. Vanaf het begin, in de tijd dat ik zelf als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk was, was de vraag al: over wat voor geschillen hebben we het eigenlijk? Het antwoord op die vraag is bepalend voor de regeling die je nodig hebt. Ik begrijp dat de staatssecretaris deze week heeft laten weten aan de Tweede Kamer dat hij vóór de zomer met een voorstel komt.”

De Raad heeft advies uitgebracht over het wetsontwerp. Is het niet ongemakkelijk advies te geven over een regeling waarin een rol voor de Raad zelf is weggelegd. Dat lijkt toch sterk op: ‘Wij van WC-eend adviseren WC-eend.”

,,Dat is helemaal niet ongemakkelijk. Het is zelfs meer dan gebruikelijk. In de Grondwet en het Statuut is bepaald dat de Raad van State moet adviseren. Dat komt ook bij andere instituties voor, hoor, bijvoorbeeld bij de rechterlijke macht en uitvoeringsorganisaties. Als dat niet zou kunnen, zou je nergens meer over kunnen adviseren. Uit het advies (dat openbaar zal worden zodra het wetsvoorstel aan de vier parlementen wordt aangeboden; red) zal blijken of de Raad van State van het Koninkrijk over zijn eigen schaduw heen kan springen.”

Mediation

Welke clashes hadden voorkomen kunnen worden als er al een geschillenregeling was geweest?

,,Dat hangt sterk af van de vraag voor welke geschillen je de regeling wil gebruiken. De landen richten zich op de juridische kant. Dan praat je dus over een situatie waarin het geschil al is ontstaan en vastligt in een besluit. Dan kun je alleen nog achteraf laten vaststellen of je gelijk had of niet, maar of je daar dan wat mee opschiet… Het geschil wordt er in ieder geval niet mee opgelost. Bij zuiver juridische geschillen zou je kunnen denken aan een rechterlijke oplossing. Maar in de praktijk gaat het om discussies over beleid die hooguit vermengd worden met juridische aspecten. Dan moet je veleer denken aan een regeling die juist gericht is op het voorkomen van geschillen, een versterkte vorm van mediation.”

Er wordt al zo lang over gesteggeld dat de vraag zich opdringt of de regeling er ooit komt.

,,Aan de gesprekken die ik aan weerszijden van de oceaan voer houd ik het gevoel over dat men er heel wel uit kan komen. Maar dan zal men eerst de discussie moeten aangaan die men tot nu toe niet heeft willen voeren: wat willen we eigenlijk? Er bestaan overigens al verschillende geschillenregelingen waar over en weer een beroep op wordt gedaan en die ook blijken te werken. Sint Maarten heeft dat gedaan en Curaçao zelfs twee keer. In bestuurlijke verhoudingen moet je niet willen dat het eerst volledig tot een botsing komt om achteraf te kijken of er fouten zijn gemaakt. Als dat het geval is, moet je opnieuw beginnen en zou je opnieuw een botsing kunnen krijgen.”

‘Autonomie betekent niet dat je het slecht mag laten gaan’

Het verwijt dat je aan de Caribische kant van het Koninkrijk wel eens hoort is dat Nederland zijn compassie met de eilanden nogal selectief etaleert. Bij problemen zegt Den Haag al snel: dat is jullie eigen verantwoordelijkheid…

,,Dat is een punt van zorg dat ook ik heb. Maar omgekeerd is evenzeer het geval. Landen die zeggen: ‘Luister, dit is een autonome beslissing, bemoei je er niet mee.’ En als het dan misgaat, zeggen: ‘Waarom heb je er niet voor gezorgd dat het niet mis is gegaan’. Dat levert ongemakkelijke situaties op. Daarom heb ik vaker gezegd: begin nou niet steeds over autonomie. Natuurlijk heb je als land een eigen autonome verantwoordelijkheid, maar autonomie betekent niet dat je het slecht mag laten gaan. Dat is de reden waarom er op Sint Eustatius maatregelen zijn genomen, al is de relatie daar anders mee dan met de landen. Overigens heeft de Commissie van Wijzen in haar rapport niet alleen gewezen op wat er op het eiland misging, maar ook op de dingen die aan Nederlandse kant fout zijn gegaan.”

Zoals de stiefmoederlijke bedeling door Den Haag van de BES-eilanden. Het was vast niet de bedoeling dat de armoede zou toenemen.

,,Nee, zeker niet. Voor een deel komt dat doordat men zich hier onvoldoende heeft beseft dat de kosten van levensonderhoud net zo hoog zijn als in Europees Nederland. Daarom is het grote verschil in de hoogte van uitkeringen voor ouderen en kinderen minder gerechtvaardigd. Maar men moet zich ook realiseren dat de uitkeringen net als hier gekoppeld zijn aan het minimumloon. Het verhogen van het minimumloon leidt weer tot andere problemen. Deze kwestie lag al in 2010 op tafel. Er is toen afgesproken dat er een grondige economische analyse zou worden gemaakt om op die basis een duurzaam systeem van sociale zekerheid in te richten. Die analyse is er niet gekomen. Op dit punt zit het probleem heel duidelijk aan Nederlandse zijde.”

Gaat het beter worden?

,,Dat mag ik hopen. Een positief gevolg van de ingreep op Sint Eustatius is dat Nederland nog directer verantwoordelijk is geworden en onmiddellijk zal merken dat als er op het terrein van de sociale zekerheid geen verbeteringen worden ervaren, andere verbeteringen niet gezien zullen worden. Je kunt wel de gaten in de weg dichten, maar daarmee is het échte probleem van de bevolking nog niet opgelost.”

‘Autonoom ben je nog sterker op jezelf aangewezen’

Binnenkort verschijnt het langverwachte rapport over het bestaansminimum. Gaat dat helpen de onvrede te temmen?

,,Als er naar gehandeld gaat worden. Maar het zit hem ook in andere dingen, zoals de wijze waarop er lokaal wordt bestuurd. Neem het opvallende gegeven dat op het kleine Saba de zaken beter lopen dan op de andere eilanden. Het politieke klimaat op de eilanden speelt ook mee. De onvrede wordt soms gegoten in termen van autonomie, maar autonoom ben je nog sterker op jezelf aangewezen. Daarom benadruk ik nogmaals dat de discussie niet moet gaan over autonomie. De eilanden zijn overigens aanzienlijk autonomer dan welke andere Nederlandse medeoverheid ook.”

In het jaarverslag wijdt u warme woorden aan de solidariteit van het Koninkrijk met het door orkaan Irma getroffen Sint Maarten. Terwijl het eiland op zijn rug lag dwong Den Haag de regering in ruil voor het wederopbouwfonds voorwaarden te slikken. Dat was toch een weinig chique vertoning.

,,Vergeet niet: Curaçao heeft het langstzittende kabinet in het Koninkrijk. Alle andere kabinetten in het Koninkrijk zitten er korter. Ik bespeur een verandering, ook aan Nederlandse zijde. Ik wil er voorts op wijzen dat onmiddellijk na de orkaan volop hulp met middelen en mensen is ingezet. Toen ik er in februari was, is het mij opgevallen dat men op het Nederlandse deel aanzienlijk verder was in de wederopbouw dan aan de Franse kant. Hoe het er bij de gesprekken over de voorwaarden aan toe is gegaan, weet ik niet. Ik heb er niet bijgezeten. Wat ik wel weet, is dat het bij de voorwaarden ging om zaken waarvan Sint Maarten eerder al had gezegd: dat gaan we doen, tot twee keer toe. Het is goed dat de Wereldbank erbij betrokken wordt. Dat is een extra garantie naar Sint Maarten toe dat Nederland niet primair aan de knoppen zit.”

U bent als minister nauw betrokken geweest bij de 10-10-10-operatie. Welk tussenrapportcijfer geeft u?

,,Ik geef geen rapportcijfers. Voor de BES-eilanden waren de meest urgente zaken toen politie, veiligheid, gezondheidszorg en vooral onderwijs. Op al die punten is het geslaagd, al zal er altijd nog wel iets van te vinden zijn. Wat betreft de sociale zekerheid en de economische ontwikkeling is er zonder meer onvoldoende aandacht geweest. Zie je het glas half leeg of half vol? Er zijn substantiële verbeteringen gerealiseerd, maar de situatie is zeker nog niet zo als men op 10-10-10 voor ogen had.”

Wat denkt u: zal het ooit nog wat worden met het Koninkrijk?

,,Het Koninkrijk is een gegeven. Wij zijn op elkaar aangewezen en we zijn bij elkaar betrokken. Laten we zorgen dat we er naar beste weten wat van maken, opdat iedereen zo goed mogelijk tot recht kan komen. Ik zeg bewust niet tot zijn recht.”

Het jaarverslag is te lezen op: jaarverslag.raadvanstate.nl

Deel dit artikel